Gortdroog ondanks de regen - Reisverslag uit Juba, Soedan van Cees Noordanus - WaarBenJij.nu Gortdroog ondanks de regen - Reisverslag uit Juba, Soedan van Cees Noordanus - WaarBenJij.nu

Gortdroog ondanks de regen

Door: soedacees

Blijf op de hoogte en volg Cees

09 April 2011 | Soedan, Juba

Ik zal over een paar weken terugkijken naar mijn missie en daar van alles over vinden en zeggen. Wat ik absoluut niet zal kunnen zeggen is dat het saai was. Zo ook weer de afgelopen week het één en ander mogen beleven.

Laten we maar eens starten met een gezellige BBQ op zondagavond. Met het UNMO team in Plan B samen iets gezelligs doen. Voorafgaand aan de BBQ een partijtje volleybal, dat ik overigens vanaf de zijlijn heb aanschouwd – mijn nagellak was nog niet droog.
Daarna heerlijk in de zwoele avond wat vlees met brandschade weggespoeld met een koel biertje tijdens het slap ouwehoeren – gaat mij goed af.

Een uurtje na de BBQ begon de ellende. Het kwam er van boven en beneden allemaal weer uit als kippensoep! De hele nacht heen en weer gelopen tussen mijn prefab en het toilet. De ene keer om zitting te nemen op de porseleinen troon, de andere keer om mijn emmer te legen en om te spoelen. (Wees gerust Reinoud ik heb mijn eigen emmer gebruikt). Dat is zo de hele nacht doorgegaan tot ik echt helemaal leeg was.

Op patrouille gaan zat er die maandag niet in. Na een flinke greep gedaan te hebben in mijn geneeskundige kit – gewéldig wat we allemaal meekrijgen – heb ik Mahannad gebeld en hem gevraagd om mijn patrouille te ruilen tegen de zijne. ‘No problem, you’re my friend!’ en dat meende hij echt.

De hele verdere dag met hoofd- en spierpijn als een dood vogeltje op mijn bed gelegen, ik heb het gelukkig wel droog gehouden. De loperamide deed zijn werk goed. Ik begreep wel dat ik mijzelf even in de gaten moest houden want het zou ook weer malaria kunnen zijn. Even kijken hoe het die dinsdag zou gaan tijdens de patrouille.
Woensdag anders maar even een bloedtestje laten doen.

Dinsdag zou een mooie patrouille worden. Na wat bijsluiters te hebben gelezen nog wat pillen in mijn mik geduwd, dat ging ik wel redden! 400 JIU/SAF militairen zouden met hun gezinnen vanuit TORIT, via JUBA, vertrekken naar Noord-Soedan. Dat zou een aardige voertuigoptocht worden!
Het Bengaalse UN bataljon (BANBAT) in JUBA zou 12 trucks leveren om de militairen te verplaatsen en de families zouden volgen in bussen, een totaal van 30 voertuigen. Wij - 4 UNMO’s - zouden dat monitoren en het aantal aanwezige wapens verifiëren.
Eigenlijk een onmogelijke opdracht want stel je het volgende voor; een groep van 1200 mensen, eindelijk op weg naar huis, vragen of ze even uit willen stappen en zich netjes op willen stellen. Alstublieft langs de rand van de weg want dat is wel zo veilig en maakt het tellen voor ons UNMO’s iets gemakkelijker - dat ging ‘m niet worden…

Dinsdagochtend had het hier heel hard geregend en alles was binnen de kortste keren één grote blubberbende. Mede om die reden is het transport niet doorgegaan en verplaatst naar woensdag.

Mijn doktersbezoekje daarom maar diezelfde middag gedaan. Ik voelde mij nog steeds niet helemaal 100% - tot 70% minder zelfs.
De Indiase arts in Role I (vergelijkbaar met huisarts) stuurde mij gelijk door naar de internist in Role II, het Bengaalse hospitaal hier op JUBA-compound. Nadat ik hem mijn klachten had verteld, vroeg de arts wanneer ik voor het laatst iets had gedronken of het toilet had bezocht, tot mijn eigen schrik was het antwoord ‘maandagochtend’. Dat is niet slim bij temperaturen ver boven de 40 graden.
‘You’re dehydrated’. Dus daarom voelde ik mij als een zak gort! Vijf minuten later lag ik aan het infuus. Niks op zaal, je bent officier, dus lig je apart – misschien wel zo beter voor de andere patiënten. Een gezellige dubbele container met twee stoelen, een tafel en twee bedden met infuusstandaard. Als je je nog niet beroerd voelde dan zorgde deze ambiance er wel voor.

Grote bedrijvigheid in het zaaltje, vier soldaten/korporaals waren bezig om mij te transformeren in een patient. Vier stuks want als officier mag je in hun ogen helemaal niets zelf doen. Ik kreeg een mooie vaalrode pyjama, mijn bed werd opgemaakt, de vloer gedweild, mij werd gevraagd of ik bij de lunch vis of vlees wilde, mijn kleding werd netjes opgevouwen en een infuusnaald werd aangebracht, een paar plastic slippertjes maatje 39 vervolmaakte het plaatje. Dat alles binnen vijf minuten en na het aanhoren van 473 keer ‘Yes Sir’, ‘ Please Sir’, ‘Thank you Sir’, ik kan er iets naast zitten. De – in mijn ogen – pijnlijke gedienstigheid van de Bengaalse soldaten en korporaals gaf mij een zeer ongemakkelijk gevoel. Waar was ik dat ook alweer eerder tegengekomen?

Oké, daar lig je dan moederziel alleen in een opgevoerde bouwkeet en in een veel te kleine pyjama. Na 10 minuten kwam de arts, vergezeld door twee hospikken, mij verder onderzoeken. De twee hospikken bleven in de houding bij de deur staan tot ze een teken van de dokter kregen om te beginnen met het verzamelen van mijn lichaamssappen en sauzen. De dokter wilde ook nog even mijn temperatuur meten maar een thermometer was niet meegenomen door de mannen, komt straks wel.

Verzamelen dus. Eerst wat bloed afgenomen en daarna de vraag of ik maar even mee wilde lopen naar het toilet, natuurlijk. Eén droeg alle benodigde attributen en de ander droeg mijn infuus. Aangekomen bij het toilet kreeg ik twee plasticbekertjes, een eierdozenkartonnen bakje en een houten spatel. Vragend keek ik de mannen aan, in het ene bekertje moest ik plassen en in de ander moest wat ontlasting. Ja dát had ik al begrepen maar dat was niet de reden van mijn vragend kijken heren! Ik wilde weten of ze hier bleven staan, ja dat was wel de bedoeling want één kon de specimen aanpakken en de ander zou mijn infuusfles omhoog houden.
Het plaswerk lukte met publiek maar dat andere ging echt niet, ook al keken ze discreet de andere kant op. Een infuusslangetje van goed een meter geeft mij toch iets te weinig privacy - dus hier die fles en ga maar even buiten staan!
Door de loperamide waren het net konijnenkeutels dus het houten spateltje kon ik bewaren om mijn koffie mee te roeren.
De infuusfles had ik maar even op de toiletrolhouder gelegd, dat was niet echt slim want dat is niet hoog genoeg. De vloeistofstroomrichting in het infuuslangetje draaide 180 graden met als gevolg dat het slangetje helemaal rood kleurde.

Als een puppie aan een lijntje terug naar mijn kamertje. De dokter was not amused vanwege het infuus en wilde de verpleger een uitbrander geven. Gelukkig zag ik dat aankomen en heb de verantwoording op me genomen “No problem Sir, those things can happen” – plotseling scheen het minder erg te zijn.
Een andere korporaal stond mij inmiddels op te wachten met thermometer.
Angstig keek ik naar zijn attributen.

Negentienhonderdtweeduizendelf, de hele wereld inmiddels digitaal en daar stond een Bengaalse hospik mij op te wachten met een ouderwetse glazen kwikthermometer! Zo één met aan het uiteinde een met kwikgevulde knikker! De thermometer stond in een glazenbakje gevuld met alcohol en watten.
‘Getverdemme, maar dat ding stop ik écht niet in mijn mond! Ook niet met een hoesje erom!’ Het bleek nog veel erger te zijn. Ingegeven door mijn zeer recente ervaring m.b.t. de gedienstigheid van die mannen, heb ik maar niet afgewacht. “Dat doe ik zelf wel, hier dat ding!”. Heel even verwachtte ik dat Frans Bauer lachend tevoorschijn zou springen….

Ik moest minstens een dag in het hospitaal blijven, e.e.a. afhankelijk van de uitslagen van de onderzoeken. Malaria, tyfus of voedselvergiftiging waren de drie meest voor de hand liggende oorzaken, de uitslag zou zo spoedig mogelijk volgen. Tot die tijd ‘Eet smakelijk en alvast welterusten’.

Gelukkig ’s avonds bezoek gekregen van een aantal TS leden en Patrick en Danny – twee Nederlandse collega’s van UNPOL.
Een zeer onrustige nacht volgde – het slaapt niet echt lekker met zo’n naald in je pols.

De volgende ochtend bleek uit de onderzoeken dat een voedselvergiftiging mijn fysiek welzijn ernstig verstoord had. “We will keep you here for two more day’s “ zei de internist, zonder te lachen. Als mondige patiënt heb ik hem verteld dat ik zijn gastvrijheid zeer op prijs stelde maar toch liever wilde herstellen in mijn eigen omgeving. Gelukkig had hij daar beeld en geluid bij.

Met de schrik, een waslijst instructies en een hand vol pillen kwam ik vrij. De rest van de dag geslapen. De rest van de week leek het mij beter om maar niet achter het stuur te kruipen tijdens patrouilles.

Al onze werkzaamheden staan momenteel in het teken van de transporten van de JIU/SAF militairen en hun gezinnen. Een afgeladen konvooi met militairen en hun gezinnen is eind afgelopen week, na een paar keer uitgesteld te zijn uiteindelijk toch nog verplaatst naar JUBA. In JUBA wordt momenteel gewerkt aan een aantal bruggen en wegen. Daardoor zijn er veel omleidingen door het toch al chaotische JUBA. Een Konvooi van 30 trucks en bussen – nodig om 1200 personen te vervoeren - was net even teveel van het goede voor de stad. Alles liep vast en het duurde lang voor we het konvooi op de plaats van bestemming hadden.

De missievoorbereiding die wij als Nederlandse UNMO krijgen is meer dan uitstekend. Het is ronduit schandalig hoe slecht voorbereid sommige collega’s uit andere landen op uitzending worden gestuurd. Neem het rijden met een 4x4. Wij moeten een Mercedes Benz 290 GD (4x4) aantekening in ons militaire rijbewijs hebben, krijgen een opfriscursus en leren hoe we de lier moeten gebruiken voor het geval we toch vast komen te zitten.
Wij kunnen dus omgaan met een terreinauto. (Ja, ja lichting 10-1 slijp je potlood maar en post maar een snedige opmerking, ik kan het hebben). ‘Hoge gearing, lage gearing, sperdifferentieel? Nooit van gehoord!’ Sommigen presteren het om op een verharde weg al vast te komen zitten. Om de mannen een beetje bij te spijkeren hadden we zaterdagochtend na de briefing een paar uurtjes om in de modder te spelen. Modder is inmiddels hier op de compound op genoeg plaatsen aanwezig want af en toe staan hier de hemelsluizen al flink open. Belangrijk dat je weet wat je voertuig kan en, nog belangrijker, wat niet kan. Niet dat ik mijzelf als specialist zie maar ik heb me die ochtend alleen beziggehouden met foto’s maken. Hoe leuk dat crossen ook is. Laat ik me voorzichtig uitdrukken, het ging redelijk. Ik hoop dat ze allemaal heel door het regenseizoen komen.

Pierre, de opvolger van Aimee, is inmiddels ook aangekomen op JUBA. Voor een korte periode lopen er dus vijf ‘Dutch guy’s’ los rond op JUBA. Samen met Pierre, Patrick en Danny tijdens het koffiedrinken besloten dat het er maar eens van moest komen. Ludo, die op de TS in KURMUK zit, had al een paar keer een foto van zichzelf als een Sir Edmund Hillary, triomfantelijk staand op een klein heuveltje, bij de wekelijkse sitrep gevoegd. De bulten hier in het zuiden zijn hoger dus dat kon beter.

Zaterdagmiddag rond een uur of één zijn we naar zo’n bult gereden en naar boven gelopen. Rico en Peter, twee UNPOLers gingen ook met ons mee. Voor Rico was het de tweede keer dus hij was onze gids. Eén uur ’s middags is het zo’n beetje op z’n heetst hier, idiote onderneming ‘But we are Dutch!’. De auto aan de voet van de bult geparkeerd en aan onze tocht begonnen.

Aan de voet van de bult is de bevolking begonnen de rots te slopen. Ze blazen met dynamiet grote stukken van de rots. Die stukken slaan ze vervolgens in steeds kleinere stukken totdat stukjes zo groot als grind overblijven. Dat verkopen ze. Weer die pure armoede. Wat een uitzichtloos bestaan. Aan de andere kant van de bult doet een bedrijf hetzelfde maar dan met grote machines die iets meer stof produceren dan de hamertjes van deze mensen.

Pierre had zijn gekalibreerde GPS mee dus we bleven letterlijk en figuurlijk op de hoogte van onze vorderingen. De top bleek uiteindelijk op 755 meter te liggen. Gelukkig is het onvermijdelijk dat in een groep altijd iemand als laatste loopt. Ik was vrijwilliger - of het pakte gewoon zo uit. De jeugd vloog als een paar klipgeiten omhoog. Gelukkig lag de voet van deze bult al op goed 400 meter en die eerste meters hadden we met ons voertuig afgelegd. Een Yeti ben ik niet tegengekomen maar wel mezelf. Dat klimmen na een hospitaalopname is niet echt een goed idee. Als er ooit pillen tegen eigenwijsheid komen moet ik er toch af en toe maar eens één nemen.

Het afzien was wel de moeite waard. Boven genoten van het prachtige uitzicht en nog wat stoere foto’s genomen. Het landschap is helemaal vlak met hier en daar zo’n bult van een paar honderd meter. Toch maar een keer opzoeken hoe dat zo ontstaan is. Blondje: “Waarschijnlijk moesten ze die troep kwijt bij het aanleggen van de NIJL.”
Als afsluiting iets gedronken in ‘Jebel Lodge’. Dit is ook weer zo’n plek midden in een ‘krottenwijk’ verborgen achter een hek, waarvan je je afvraagt ‘Wat doet dat hier?’. De rijke VN’er en NGO’er kan hier, onder het genot van een hapje en een drankje, even bijkomen van de beslommeringen van afgelopen week. Even geen ellende en armoede aan zijn/haar hoofd. Moet kunnen maar waarom midden in een 'woonwijk'? Om de Soedanees de ogen uit te steken?

Een nieuwe week staat al weer te springen om ingevuld te worden. Ik ga nog een paar keer op pad, heb nog wat leuke sociale verplichtingen en moet de papierwinkel in orde maken om mijn uitrusting naar Khartoem te krijgen voor ik naar Oeganda ga. Ik ga dus maar weer eindigen met:

Wordt vervolgd.


  • 09 April 2011 - 21:31

    Martin:

    Nou Cees,

    Je beleeft nog eens wat in Juba zeg, je doet er alles aan om een beetje af te vallen volgens mij hahahahaha
    Grtjs uit paradijs Rumbek

    Martin

  • 10 April 2011 - 05:50

    Jeroen:

    Hoi Cees, ik durf niets te zeggen. Wellicht iemand anders van 10-1?
    Tot volgende week

  • 10 April 2011 - 08:08

    Adinsoedan:

    Cees,

    het wordt wel tijd om aan je kleurenschema te werken. Thuis sterke verhalen ophangen over een half jaar Afrika met die papieren outlook komt niet over!
    Blijf (...) gezond en in ieder geval tot 14 oktober.

    Amicale groet

  • 10 April 2011 - 17:33

    Reinoud:

    Beste Cees,

    Ik begrijp dat je onze dinertjes mist, maar om nu een voedselvergifting te vijnzen om een beetje bediend te worden.... ik vind het wel wat ver gaan. Goed te horen dat je er weer redelijk bovenop bent. Heb je overigens je eigen infuusnaald en zakken gebruikt? Als je eind april nog een keer de bult op wil hou ik me warm aanbevolen!!

    Hollandse groet (met roodverbrand gezicht, want zonnig hier)

    Je bud

  • 11 April 2011 - 05:56

    Zeger:

    Hoe dan ook je moet het toch minstens 1x meemaken op missie naar Afrika

  • 14 April 2011 - 15:59

    Bram:

    De oudjes doen het nog aardig. Nog even volhouden en tot over een paar weken
    Gr, Bram

  • 15 April 2011 - 13:02

    Konrad:

    Hoi Cees,

    Op de valreep toch nog even een reactie. Als je zo doorgaat ga je als een jonge, slanke god op de motor naar Schotland.

    Succes nog even.

    Konrad

  • 16 April 2011 - 17:13

    Sierd:

    Cees, jouw belevenissen zijn zeer prettig om te lezen en ook erg bijzonder.
    Hou het vol en beleef het, want daarna begint weer de waan van Nederland.
    Tot contact of ziens.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Cees

Actief sinds 21 Maart 2010
Verslag gelezen: 569
Totaal aantal bezoekers 41641

Voorgaande reizen:

09 November 2010 - 11 Mei 2011

United Nations Mission In Sudan (UNMIS)

Landen bezocht: